Snelvaarontheffing Brielse Meer

Op het Brielse Meer mogen boten niet sneller varen dan 12 km per uur. Je kunt een ontheffing aanvragen als je sneller wilt varen tot een maximum van 50 km per uur.

Voorwaarden voor een ontheffing

  • Je bent 18 jaar of ouder en hebt een geldig vaarbewijs (de bestuurder van de boot dient te beschikken over een geldig vaarbewijs).
  • Je wilt ontheffing voor zaterdag, zondag of een (doordeweekse) feestdag. Op doordeweekse dagen heb je geen ontheffing nodig.

Je krijgt geen ontheffing voor

  • Waterscooters en jetski's
  • Boten langer dan 7,30 meter (24 voet)

Let op

Heb je een snelvaarontheffing, maar houd je je niet aan de voorschriften die horen bij de ontheffing? Dan word je geacht zonder ontheffing te varen en handhaaft het waterschap op een maximum vaarsnelheid van 12 kilometer per uur.

Snelvaarontheffing aanvragen

waterskiën op het Brielse Meer
Voorwaarden snelvaarontheffing

1. De bestuurder van een snelle motorboot moet in het bezit zijn van minimaal vaarbewijs I. 

2. Het registratiebewijs van de snelle motorboot en het legitimatiebewijs van de ontheffinghouder moeten altijd aan boord aanwezig zijn. 

3. De ontheffinghouder: 
- moet de door de politieambtenaren en de bijzondere opsporingsambtenaar van het waterschap gegeven aanwijzingen nauwgezet opvolgen; 
- is verplicht de in voorschrift 2 genoemde documenten op verzoek aan de hierboven genoemde personen te tonen. 

4. Bij niet naleving van de voorschriften wordt aangenomen dat de ontheffinghouder zonder ontheffing vaart. 

5. De bestuurder of eigenaar van de snelle motorboot is verplicht het zinken in het Brielse Meer van zijn boot en het verloren gaan van ankers of andere voorwerpen onmiddellijk door te geven aan het waterschapsloket (telefoon 0900 2005005) en deze, binnen een door het waterschap te stellen termijn, te verwijderen. 

6. Bij het trekken van waterskiërs en dergelijke moet naast degene, die deze boot bestuurt, nog een tweede persoon, die de leeftijd van tenminste 15 jaar heeft bereikt, als uitkijk aan boord zijn, die let op de getrokken persoon of personen. 

7. Zoveel mogelijk moet in het midden van het water worden gevaren, op zodanige wijze dat geen haalgolven ontstaan. 

8. Met een snelle motorboot aanleggen, afmeren of ligplaats innemen is slechts toegestaan op plaatsen die daarvoor zijn bestemd, ingericht of aangegeven. 

9. Ter beperking van oeverbeschadiging moet bij het afvaren en aanleggen en bij het draaien in smalle wateren niet met de motor worden gewerkt. 

10. De voorschriften van deze ontheffing zijn mede van toepassing op het zich laten voortbewegen op waterski's en soortgelijke voorwerpen door middel van een zelf bediend en bestuurd motorisch apparaat. 

11. Van deze ontheffing mag geen gebruik worden gemaakt: - indien het zicht minder dan 500 meter bedraagt; - binnen een afstand van 20 meter van een oever of binnen een afstand van 50 meter van een aanleggelegenheid of zweminrichting, behalve bij het afvaren en aanleggen voor het trekken van waterskiërs en dergelijke van en naar een startplaats, mits daarbij de kortst mogelijke weg wordt gevolgd en geen hinder of gevaar aan derden wordt veroorzaakt. 

12. Met de snelle motorboot moet zodanig gevaren worden dat: - geen schade aan oevers en rietkragen of andere eigendommen van het waterschap en derden wordt toegebracht; - geen gevaar of hinder ontstaat voor het overige scheepvaartverkeer of voor personen die zich anders dan op een schip te water bevinden. 

13. Het uitzicht voor de bestuurder moet aan alle zijden vrij zijn. 

14. De bestuurder van de snelle motorboot is verplicht: 
- de snelheid van zijn vaartuig op nauwe gedeelten van een vaarweg of daar waar (motor)schepen gemeerd liggen en ook daar waar de veiligheid in het algemeen en die van de scheepvaart in het bijzonder dit vorderen zodanig te verminderen dat een ander niet in sterke mate wordt gehinderd of overlast ondervindt dan onder de gegeven omstandigheden onvermijdelijk is; 
- zich op zodanige wijze te gedragen dat geen schade aan een oever of aangemeerd liggend, passerend of gepasseerd wordend (motor)schip wordt toegebracht; 
- dit is ook van toepassing op waterskiërs en dergelijke en de tweede persoon die dan als uitkijk aan boord moet zijn. 

15. Het is de bestuurder verboden: 
- onder invloed van alcoholhoudende drank te verkeren. Met alcoholhoudende drank wordt voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld elke stof, waarvan de bestuurder weet of redelijkerwijs moet weten dat het gebruik de vaardigheid om een boot te besturen kan verminderen; 
- zodanig te varen en degene, die door een snelle motorboot wordt voort bewogen, deze vorm van watersport zodanig te beoefenen dat daardoor de vrijheid van het verkeer te water zonder noodzaak wordt belemmerd of de veiligheid van dat verkeer in gevaar wordt gebracht of redelijkerwijs is aan te nemen dat de veiligheid te water in gevaar kan worden gebracht of een andere vorm van recreatie op of aan het water wordt gehinderd.