Uitgangspunten, status en wettelijke verankering

Uitgangspunten

Het watertoetsproces is vormgegeven vanuit de volgende uitgangspunten:

Vroegtijdige samenwerking

Het succes van het watertoetsproces staat of valt met vroegtijdige samenwerking tussen de initiatiefnemer en het waterschap. Elkaar informeren en met elkaar meedenken is cruciaal, en dat proces moet zo vroeg mogelijk beginnen; in ieder geval reeds vóór de start van de (formele) ruimtelijke procedure!

Bestaand (en gezamenlijk) beleid

Het watertoetsproces wordt uitgevoerd op basis van bestaand beleid zoals is vastgelegd in o.a. de nationale en provinciale waterplannen en het waterbeheerplan van Hollandse Delta. Op lokaal niveau spelen stedelijke of gemeentelijke waterplannen een belangrijke rol, temeer daar deze plannen bijna altijd door het waterschap en de gemeente samen worden opgesteld.

Bestaande ruimtelijke procedures

Het watertoetsproces is géén aparte procedure naast of voorafgaand aan de ruimtelijke procedures uit de Wet ruimtelijke ordening. Het watertoetsproces is juist nauw verweven met de procedures uit de Wro, en hoeft dus zeker niet te leiden tot vertraging.

Flexibiliteit en maatwerk

Bij het watertoetsproces is flexibiliteit en maatwerk vereist, want lang niet alle ruimtelijke plannen hebben grote waterstaatkundige consequenties. De inbreng van het waterschap hangt nauw samen met de schaal en impact van het ruimtelijke plan en zal dus van plan tot plan verschillen. Initiatiefnemer en Hollandse Delta maken hierover bij de start van het watertoetsproces afspraken.

Status en wettelijke verankering

De toepassing van het watertoetsproces vindt plaats op basis van bestuurlijke afspraken tussen het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Startovereenkomst WB21 (2001) en daarna opnieuw bevestigd in achtereenvolgens het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003) en het Nationaal Bestuursakkoord Water Actueel (2008).

In de bestuursakkoorden hebben partijen onderling afgesproken dat het watertoetsproces van toepassing is op alle ruimtelijke plannen. Slechts enkele onderdelen van het watertoetsproces zijn echter wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening. Bovendien gelden deze wettelijke verplichtingen alleen voor bestemmingsplannen/inpassingsplannen en voor projectbesluiten.
De wettelijke verplichtingen betreffen de waterparagraaf en het (voor)overleg:

Waterparagraaf 

De waterparagraaf maakt deel uit van de toelichting bij het plan of besluit en beschrijft de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. Het opstellen van de waterparagraaf is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. Om de waterparagraaf op te kunnen stellen, moet het watertoetsproces worden doorlopen. Dit mondt uit in een wateradvies van Hollandse Delta. In de waterparagraaf moet de initiatiefnemer aangeven hoe met dit wateradvies wordt omgegaan.

(Voor)overleg

Bij het voorbereiden van bestemmingsplannen en projectbesluiten moet de initiatiefnemer op grond van het Besluit ruimtelijke ordening overleg voeren met het waterschap. Tijdens dit vooroverleg brengt Hollandse Delta het hiervoor genoemde wateradvies uit, in de vorm van een overlegreactie. Bij een goed doorlopen watertoetsproces zal dit wateradvies weinig opmerkingen meer bevatten.