Beleidsregel 11
Regels voor afvoer van regenwater bij nieuwbouw en verharding
Als het regent op het gras, dan zakt het water de grond in. Maar als het regent op verharding zoals op daken of bestrating, dan kan het regenwater niet de grond inzakken. Het water stroomt dan naar het riool of de sloot in. Dit noemen we versnelde afvoer en kan overstroming en wateroverlast veroorzaken. Soms is de verharding nodig, zoals bij de bouw van huizen of bedrijven en bij de aanleg van straten, parkeerterreinen of tennisvelden. In dat geval moet de afvoer van het regenwater goed worden geregeld. Het waterschap heeft hier regels voor. Bij verharding van meer dan 500 m² is een vergunning nodig. Je moet dan maatregelen nemen om de afvoer van regenwater goed te regelen, bijvoorbeeld door extra sloten te graven. Dit worden compenserende maatregelen genoemd. Hoe minder verharding wordt aangelegd, hoe minder compenserende maatregelen nodig zijn.
Waarom zijn er regels voor de aanleg van verharding?
Bij gras of grond zakt regenwater rechtstreeks de zachte bodem in. Maar dit is niet het geval bij verhard oppervlak zoals asfalt, klinkers en tegels. In dat geval is de bodem grotendeels of helemaal afgesloten en stroomt het regenwater direct de sloot of het riool in en kan het niet meer in de bodem zakken. Ook het regenwater op het dak stroomt via de regenpijp vaak naar het riool of de sloot. Er komt dan bij regen sneller en meer water in de al volle sloot. Je kunt dit ook zien als een file op de snelweg; er komen heel veel druppels in één keer in de sloot, die allemaal op hetzelfde moment van A naar B willen. Dit kan tot wateroverlast leiden als we daar niets aan doen.
De aanleg van nieuwe woonwijken, straten en parkeerplaatsen noemt het waterschap toename van ‘nieuw verhard oppervlak’. Bij de aanleg van dit nieuwe verhard oppervlak stroomt er versneld meer water de sloot in waardoor de sloot kan overstromen. Er komt dan bij regen sneller en meer water in de al volle sloot. Je kunt dit ook zien als een file op de snelweg; er komen heel veel druppels in één keer in de sloot, die allemaal op hetzelfde moment van A naar B willen. Dit kan tot wateroverlast leiden als we daar niets aan doen. Bij de versnelde afvoer van regenwater bij de aanleg van nieuwe verharding moet je daarom een vergunning aanvragen en maatregelen nemen om de negatieve gevolgen van de nieuwe verharding op te lossen. Het nemen van de maatregelen noemt het waterschap 'compenseren'.
Wanneer zijn compenserende maatregelen verplicht als je nieuwe verharding aanlegt?
In de Waterschapsverordening zijn vrijwel alle regels van het waterschap over de ruimte rondom jouw woning en alles daaromheen opgeschreven. Hierin staat ook wanneer compenserende maatregelen verplicht zijn bij de bouw van nieuwe verharding.
Compenserende maatregelen zijn verplicht als er in totaal meer dan 500 m2 (40 standaard parkeerplaatsen) aan nieuwe verharding wordt aangelegd of gebouwd. Zonder vergunning van het waterschap is dit niet toegestaan.
Bij een kleiner oppervlak van minder dan 500m² is de kans op het ontstaan van wateroverlast of overstroming klein en daarom is het dan niet verplicht om compenserende maatregelen te nemen. Voor het aanleggen van een terras in jouw tuin is dus geen vergunning van het waterschap nodig. Het kan zijn dat jouw gemeente hier wel regels voor heeft. Controleer dus ook altijd de regels van jouw gemeente hierop.
Bij het bepalen van hoeveel maatregelen moeten worden genomen wordt door het waterschap het 'te compenseren oppervlak' berekend. Het te compenseren oppervlak is alle nieuwe verharding die wordt aangelegd en waardoor regenwater naar de sloot of het riool stroomt. Wanneer het oppervlak groter is dan 500m2, moet het totale oppervlak dat aan nieuwe verharding wordt aangelegd, worden gecompenseerd. Ook de eerste 500m2 is daar onderdeel van en mag niet van het te compenseren oppervlak worden afgetrokken.
Verschilt de compensatieplicht bij verschillende typen verharding?
Soms kan het niet anders en moet nieuwe verharding worden aangelegd. Bijvoorbeeld voor de bouw van huizen. Voor de ruimte om de woningen heen, zoals tuinen, parkeervakken, trottoirs, speeltuinen, tennisvelden, zonnepaneelvelden etc. zijn er andere keuzes mogelijk. Keuzes waarbij de grond niet volledig hoeft te worden verhard en water voor een deel nog in de bodem kan zakken. Denk hierbij aan waterdoorlatende stoeptegels. Als er minder wordt verhard kan er meer water in de bodem zakken. Dan zijn er minder compenserende maatregelen nodig.
Welke compenserende maatregelen zijn toegestaan?
Je kunt compenseren op verschillende manieren. Deze manieren zijn beschreven in de beleidsregel. Deze beleidsregel is onderdeel is van de Nota Toetsingskaders en Beleidsregels van het waterschap waarin de regels staan om ontheffing te krijgen op het verbod op versnelde afvoer van nieuw verhard oppervlak zoals gesteld in de Waterschapsverordening.
Het waterschap gebruikt een volgorde waarin de compenserende maatregelen worden goedgekeurd. Met deze volgorde beschermt het waterschap dat water goed wordt afgevoerd en blijft de waterkwaliteit goed of wordt zelfs beter. Dit heet de 'voorkeursvolgorde'. Hieronder zijn de mogelijkheden schematisch weergegeven:
Wanneer is welke maatregel toegestaan?
Als de sloot breed genoeg is voor het benodigde transport van water, dan ziet het waterschap bij voorkeur dat compensatie plaatsvindt door de aanleg van een oever met mogelijkheden voor vegetatie. Dat kan een natuurvriendelijke oever zijn of een terrastalud. Een natuurvriendelijke oever is een flauwe of minder steile oever of slootkant. Bijvoorbeeld de oever daalt één meter over een breedte van vier meter (1:4). Op deze oever kunnen planten goed groeien en dieren goed leven. Hier vind je bijzondere planten en dieren, waaronder libellen en watervogels.
Soms zijn er redenen waardoor een verplichte maatregel niet kan worden uitgevoerd en kunnen andere maatregelen worden goedgekeurd. Het gaat daarbij voornamelijk om ruimtelijke beperkingen en de mogelijkheden om in droge periodes voldoende water naar de sloot te kunnen brengen.
Met ruimtelijke beperkingen worden hierbij de dingen bedoeld die het moeilijk maken om sloten of greppels aan te leggen omdat er geen andere sloten aanwezig zijn om op aan te sluiten. Dit kan voorkomen in een gebied waar al veel huizen en gebouwen staan en er weinig vrije ruimte is. Deze maatregelen hebben niet de voorkeur vanwege het feit dat deze maatregelen minder robuust zijn uit oogpunt van onderhoud en beheer. In artikel 3 van beleidsregel 11 en de toelichting daarop, wordt uitgelegd wanneer deze maatregelen goedgekeurd worden.
Een voorbeeld van een natuurvriendelijke oever
Hoe bereken ik hoe groot mijn maatregel(en) moeten worden?
Hieronder wordt per type maatregel uitgelegd hoe berekend hoeveel er moet worden gecompenseerd in de maatregel(en). De grootte van de compensatie, bijvoorbeeld de lengte en de breedte van de extra sloot, wordt door het waterschap bepaald door het volume van het water dat door de maatregel moet worden opgevangen. Dit volume noemt het waterschap berging. De berekening van de berging verschilt per maatregel.
Voor sommige maatregelen wordt in de berekening van de berging ook naar de diepte gekeken. De diepte van maatregelen wordt bepaald door de hoogte van de waterstand, ook wel het waterpeil genoemd. Hiervoor wordt de stijging van het waterpeil (peilstijging) die maximaal een keer per 10 jaar (T=10) of een keer per 100 jaar (T=100) gebeurt gebruikt. Deze peilstijging kan bij het waterschap worden opgevraagd via het vergunningenloket. Je kunt dit doen door een mail te sturen naar info@wshd.nl met compensatie BL-11 in het onderwerp.
Een sloot
Bij het aanleggen van nieuwe verharding hoort een slootoppervlak van 14% van de vierkante meters nieuwe verharding. De nieuwe sloot moet worden gegraven in de buurt van een bestaande sloot en hierop aangesloten worden. Het water van de nieuwe sloot moet daarbij zonder hindernissen naar de bestaande sloot kunnen stromen. Als deze eisen worden vervuld, is een berekening van het oppervlak in m2 voldoende. Doordat op deze manier de nieuwe sloot onderdeel is van het bestaande netwerk van sloten is de peilstijging van de nieuwe sloot gelijk aan de peilstijging in de al aanwezige sloot. Er kan ook een bestaande sloot worden vergroot/verbreed.
Voorbeeld: er wordt 10.000m2 (1 hectare) nieuwe verharding aangelegd. Dit betekent dat er 1.400m2 moet worden gecompenseerd in een sloot.
Als de nieuwe sloot 700 meter lang is en 2 meter breed, wordt er voldoende berging gemaakt.
Een greppel
Een greppel is een laag stuk land waar het water in kan stromen maar waar niet altijd water in staat. In de greppel moet minimaal dezelfde hoeveelheid water passen als wanneer er een nieuwe sloot zou zijn gegraven. De bodem van een greppel ligt alleen hoger dan het waterpeil in de sloten ernaast. Hierdoor is de greppel minder diep en kan er minder water in worden opgevangen.
De grote van de berging in een ‘droge’ greppel wordt daarom niet in vierkante meters maar in kubieke meters berekend. Hierbij wordt de hoeveelheid kubieke meters berekend op basis van 14% van het nieuwe verharde oppervlak.
De hoeveelheid water die in een greppel kan worden opgevangen (het waterschap noemt dit 'berging') wordt bepaald door de diepte van de bodem van de greppel, de hoogte van het waterpeil en de maximale peilstijging. Voor de maximale peilstijging wordt de T10-peilstijging gebruikt die hieronder wordt uitgelegd. De hoogte van het waterpeil en de peilstijging kunnen bij het waterschap worden opgevraagd.
Voorbeeld: er wordt 20.000m2 (2ha) nieuwe verharding aangelegd. Dit betekent dat er 2.800m2 moet worden gecompenseerd. De berekende peilstijging die gemiddeld gezien maximaal 1 keer per 10 jaar voorkomt bedraagt 0,60m. De benodigde berging in de greppel bedraagt 1.680m3.
Het normale zomerpeil in de sloot naast de greppel is 0,70m NAP en de maximale peilstijging is 0,60m. De bodem van de greppel wordt aangelegd op 0,60m NAP. De greppel heeft dan een diepte van 0,50m.
Een waterplein / verlaagd maaiveld of een waterbergingskelder
Ook in een waterbergingsgebied of -kelder moet dezelfde hoeveelheid water passen als wanneer er een nieuwe sloot zou zijn gegraven. Grofweg komt het er op neer dat als de berging in open lucht ligt, het waterschap dit een' waterberging' of 'waterbergingsgebied' noemt. Bij berging onder de grond noemt het waterschap de berging een 'ondersteunend kunstwerk'. Bij een waterberging of ondersteunend kunstwerk bepaalt de diepte voor een deel hoeveel water er in kan worden opgevangen. Het volume van een waterberging of ondersteunend kunstwerk wordt daarom niet in vierkante meters maar in kubieke meters berekend. Het volume wordt berekend met de diepte van de bodem, het waterpeil, de maaiveldhoogte en een waterpeilstijging die gemiddeld eens in de 100 jaar voorkomt.
Voorbeeld: er wordt 20.000m2 (2ha) nieuwe verharding aangelegd. Dit betekent dat er 2.800m2 moet worden gecompenseerd. De maximale peilstijging die gemiddeld een keer per 100 jaar voorkomt (op te vragen bij het waterschap) bedraagt 1,50m. De benodigde compensatie bedraagt 4.200m3.
Let op! Het waterschap stelt verschillende eisen aan bergingen in de open lucht en bergingen onder de grond. Bijvoorbeeld hoe de berging eruit ziet, aan het onderhoud en het gebruik ervan.
Mag je compenseren met een groen dak?
Ook alle verharding waarbij het regenwater niet direct naar een sloot stroomt, moet worden gecompenseerd. In het werkgebied van waterschap Hollandse Delta stroomt al het regenwater dat niet in het riool terechtkomt uiteindelijk op een of andere manier naar de sloten en plassen, ook via de bodem.
Maatregelen op terreinen die niet van de overheid zijn, kunnen veelal niet goed opgeschreven en gecontroleerd worden door het waterschap via de Legger. Het waterschap geeft daarom alleen goedkeuring aan maatregelen die in de beleidsregels staan.
Waar kan ik de waterpeilen vinden?
De vastgestelde peilbesluiten kun je vinden in het dataportaal van WSHD: WSHD Beheerregister Watersysteem (arcgis.com). De compensatie wordt uitgerekend op basis van het hoogste peil.
NB. De legger is een selectieve momentopname uit het beheerregister. Een vastgestelde legger verandert inhoudelijk niet tot op het moment dat de legger opnieuw wordt vastgesteld. De dagelijkse mutaties vinden plaats in het beheerregister. Als er aanleiding voor is wordt een nieuwe legger vastgesteld.
Als ik meer dan vijf hectare verharding aanleg, welke maatregelen mag ik dan gebruiken?
Bij zeer grote werkzaamheden met een verhard oppervlak vanaf 5 hectare (10 voetbalvelden) geldt een speciale regel van het waterschap. Het is bij deze ontwikkelingen bijna altijd mogelijk om sloten te graven. Om die reden geldt dat bij deze grote ontwikkelingen maximaal 20% van de compensatie mag worden aangelegd in de vorm van waterbergingen of ondersteunende kunstwerken (zoals een waterplein of bergingskelder). De overige 80% bestaat uit open water zoals sloten en plassen.
Bijvoorbeeld: je hebt uitgerekend dat je 9.000m3 moet compenseren. Van die 9.000m3 mag je dan 1.800m3 (=20%) in een waterplein compenseren. De overige compensatie moet worden gedaan met sloten.
Bij ontwikkelingen kleiner dan 5 hectare geldt deze speciale regel van maximaal 20% niet.
Bij zeer grote werkzaamheden wordt gekozen voor of een waterbergingsgebied of een waterbergingskelder, niet beide. Bij voorkeur met 1 aansluiting op een bestaande sloot. Zo maken we het systeem niet te complex en behoudt het waterschap het overzicht.
Bij grote ontwikkelingen van meer dan 50.000 m2 verharding (5 ha of 10 voetbalvelden) vragen wij je om contact op te nemen met het waterschap via info@wshd.nl met compensatie BL-11 in het onderwerp.
Wanneer moeten de compenserende maatregelen uitgevoerd zijn?
Een sloot, greppel, waterbergingsgebied of -kelder moet worden aangelegd voordat je het oppervlak verhardt. Anders kan dit tijdelijk leiden tot wateroverlast in de buurt. In overleg kan de aanleg ook in fases plaatsvinden.
Hoe worden beheer en onderhoud geregeld?
De eigenaar van de compenserende maatregelen is verantwoordelijk voor het controleren en onderhouden van de maatregelen. De eigenaar moet ervoor zorgen dat de maatregel het opvangen van regenwater kan blijven vervullen. Hiervoor moet de eigenaar bijvoorbeeld zijn sloten regelmatig maaien en baggeren.
Deze plicht geld ook voor ondersteunende kunstwerken. Net als de andere type compenserende maatregelen worden ze opgeschreven in de Legger en in de toezichtsplannen (Schouw) van het waterschap. De toezichtsplannen beschrijven de manier waarop het waterschap het toezicht in een bepaald gebied uitvoert.
Beheer waterbergingen en ondersteunende kunstwerken
De risico's op het niet goed werken van waterbergingen en ondersteunende kunstwerken zijn groter dan voor sloten. Omdat een slechte werking wateroverlast in de regio kan veroorzaken, is een goede werking belangrijk. Het waterschap eist daarom dat een voorziening helemaal met het oog kan worden geïnspecteerd. Zo kan worden gecontroleerd of de berging nog wel werkt en kan als het nodig is onderhoud worden uitgevoerd. In andere woorden; deze voorzieningen moeten makkelijk en goed bereikbaar zijn. Omdat deze maatregelen vrij kwetsbaar zijn en speciale eigenschappen hebben, vragen we om een onderhoudsplan voor deze maatregelen te maken.
Overgangsregeling
Vraag je voor 1 juli 2025 een vergunning aan? Dan kan je gebruik maken van de overgangsregeling. In plaats van de nieuwe compensatieregel van 14% voor de aanleg van nieuw verhard oppervlak geldt dan nog de oude compensatieregel van 10%. Vraag je op of na 1 juli 2025 een vergunning aan? Dan moet je van de nieuwe regels gebruik maken.
Advies nodig bij het uitwerken van jouw plannen?
Je bent zelf verantwoordelijk voor het maken van de plannen en het ontwerpen van de compenserende maatregelen. Heb je ergens vragen over? Of wil je jouw plan met het waterschap bespreken? Dan kun je altijd contact opnemen met het waterschap. Wij kijken graag met je mee. Als het nodig is, kunnen wij hierbij ook de gemeente betrekken.
Je kunt contact opnemen met het waterschap, door een mail te sturen naar info@wshd.nl met 'compensatie BL-11' in het onderwerp.
Meer informatie? Kijk in onze Waterschapsverordening bij paragraaf 2.6.
Meer informatie staat ook in regel 11 in onze Nota Toetsingskaders en beleidsregels voor het watersysteem